Met een ochtend vertraging komen Louis en ik aan in onze zuidelijke stek. De buurvrouw van enkele huizen verderop vraagt me waar ik nu eigenlijk werk en woon. "In de zuidelijke rand van Antwerpen." leg ik uit. Maar dat ik werk in 't Mechelse, en ik daar ook lesgeef. En dat ik aan 't bouwen ben in 't noorden van Mechelen. En dat Mechelen tussen Brussel en Antwerpen ligt (want ik zie dat ze 't noorden kwijt geraakt). Een frons "Wat 'n gedoe allemaal" verschijnt boven haar bril. Even denkt ze na en meent dat vlamingen Vraiment différent zijn. Met grote V. "Altijd maar bezig en gààn-gààn-gààn en druk doen. Wij Walen lijken met alles te lachen, maar da's niet waar hoor. Wij doen óók, maar dan zonder al dat jagen en jachten. En op 't eind van de rit ... komen we gelijk uit!" verheldert ze smalend. "Wie is hier de gek, hmm?" fonkelen haar ogen. Vervolgens dook deze zottin het bos in.