dinsdag 5 juli 2011

rothkopot

Nadat collega Carl ons overstelpte met een overdosis kersen uit het vuistje, vroeg ie uiteindelijk: "Kun je er wat mee?"
"Uiteraard! Welke fruitsoort zou ik niet aankunnen?" bedacht ik en de volgende ochtend stond een lading dieprode bollen te prijken op mijn bureautje.
Diezelfde avond belandt het fruit in een bokaal: laagje kersen, laagje kristalsuiker, laagje kersen, laagje kristalsuiker, laagje kersen... tot ie vol is. Afgerond met een laagje gedroogde jeneverbessen vul ik de pot met jonge jenever! Tot slot (of tot opening?) is het wekelijks schudden en enkele maanden wachten op consumptie.
Net zoals huisdieren op hun baasje gelijken, lijken fruitbrouwels op hun oorspronkelijke kwekers.
Een jaar geleden ondernam ik een poging om C. op de gevoelige plaat vast te leggen, maar zijn hyperkinetische adhd-aard reduceerde dat plan tot een vibrerende lichtvlek, mét bril weliswaar, wat toch nog tot enige herkenning leidde. Zo ook de kersenjenever in wording: na drie weken trekken is het rood uit de kersen geslopen en opgeslorpt in de jenever, een substantie die zichtbaar stroperig wordt. Een fluo-manna zoals ik er nooit eerder één zag, lijkt ter plekke te trillen, spelend met licht. Als een Rothko in een pot.