Sinds weken wordt hij gekoesterd alsof ie een goddelijke status heeft: mijn eerste pruimenoogst. Eerst waren ze met vijf, maar de wind besloot dat drie meer dan voldoende was. De tak hangt al dagen vervaarlijk door, op en neer zwiepend als de flosj op de kermismolen, het knakken nabij.
Vandaag, nu 't zonnetje doorbreekt, beginnen ze eindelijk te blozen. Alsof ze plots bewust worden van zoveel aandacht en er hen een warme verlegenheid overvalt.
Fruitige gĂȘne op mijn tuinfoor, voor die jaarlijkse traditie, daar teken ik voor.