"Aaah, Louis! Ik dacht dat ie dood was!!!" roept mijn buurvrouw vanachter haar grasmaaier.
"Uh, nee nee, hij is gezond en wel," antwoord ik ietwat verbouwereerd. Het woord bij de daad voegend maakt mijn doodgewaande hond wildkwispelend avances met haar bejaarde teef.
Ik begrijp dat ze wil zeggen dat ze ons de laatste tijd niet veel gezien heeft. "De laatste tijd nogal veel aan mijn hoofd gehad en weinig hier geweest," stel ik haar gerust.
"Ah, dan moet je wat gaan wandelen in de bossen hé," adviseert ze. Ik knik. Louis staakt zijn sessie Versieren-voor-Gevorderden en kijkt me verheugd aan : "Se promener?"
Ondertussen oogst ik (veel te vroeg) mijn eerste radijsje. Een mini-exemplaar, want ook dit jaar wint mijn nieuwsgierigheid het van mijn geduld en haal ik 'm veel te vroeg uit de grond. Een smaakbommetje, zo blijkt, strafbaar straf. Tranen wellen spontaan op. Mijn longen zuigen zich vol, getriggerd door dit kleine knolletje. Geen betere apotheek dan mijn woekerende tuin.