Ik zit in een wachtkamer. Geen sein, geen kik, geen niks. Het is er oorverdovend stil. Terwijl het aan de binnenkant van mijn hersenpan schreeuwt. Om uitleg. Klank. Beeld, eventueel. Maar waar ik ook kijk, er komt geen klaarheid. Ook niet vanuit het noorden. Enkel koude wind, vandaar, vanuit Vlaanderen. Mijn hart huivert. Ik wend me dan maar tot de zon. De warmte en 't schoons in 't zuiden. Misschien dat de wind morgen draait.