De buren hebben hun puppy weer eens aan een veel te kort touw vastgelegd en omdat ik het gejank van het arme mormel niet meer kan aanhoren, trek ik met mijn viervoeter het bos in. Hier geen gejammer. Hier overheerst het geluid van wellustig leven. De vogels zitten volop in lentemodus en flirten erop los. De rivier gaat als een gek tekeer. Het mos lijkt bijna te gloeien, zo groen.
Vanop het paadje dat we wekelijks doen, merk ik plots een watervalletje op, eentje dat ik tevoren nog niet had gezien. Louis en ik gaan op onderzoek uit en vinden de bron hogerop. Zalig zuiver water vloeit uit 't niks over de flank. Een bescheiden waterloopje dat zich wat verder bij de overvolle bedding voegt.
Zoiets simpels als water dat uit de grond komt gekolkt, ik kan er naar blijven kijken. Alsof je niet dichter bij de de natuur kan komen dan dit. Aan de bron.
Aan 't groot aantal sporen erom heen merk ik dat ik niet de enige ben met die neiging...