De buurman naast mijn buurman gaat dit weekend verhuizen. "Genoeg van al die brouîn manne", waarmee hij de turken, marokkanen en andersoortig medemens bedoeld. Zelf is hij loodgieter en betaalt hij wèl belastingen. Als enige in de straat, als je de denegrerende toon waarmee hij dat alles proclameert mag geloven. Dat hij hoog verheven is boven het gepeupel in de buurt, daarover bestaat met andere woorden geen twijfel.
De buurman naast mijn buurman gaat dit weekend dus verhuizen. Sinds eergisteren staan er parkeerverbodsbordjes voor mijn deur. Naar goeie gewoonte negeren we die collectief, en naar goeie gewoonte zijn we van plan om -morgenochtend, van zodra de verhuiswagen arriveert- onze vierwielers met de glimlach te verplaatsen. Want we wensen hem 't beste toe. En helpen graag waar we kunnen. Zo werkt deze buurt, al jàren.
Behalve voor deze buurman dan. Hoewel hij mijn auto kent, grijpt ie om 00u30 naar de telefoon, belt de smurfen der ordehandhaving, die vervolgens bij mij aanbellen, waarna ik mijn vehikel verzet om tot slot een boete te krijgen.
Dat communicatie stopt, onder mensen, zomaar, daar word ik zo triestig van. Hoe laag kun je vallen, als je spreekt met pictogrammen ? Bestaan daar bordjes voor, of enkel dwangbuizen ?