Elke winter duikt dat gevoel wel eens op: enerzijds een beetje futloos door het aanhoudend grijze weer en langdurig donkere dagen, en anderzijds een beetje opgefokt om redenen die niet meteen te traceren zijn. Na zo'n halve week vertoeven in die twilightzone valt mijn spreekwoordelijke frank dat 't weer eens tijd is om de zwabber doorheen mijn lijf te jagen. Grote kuis. Want na kerst- en nieuwjaarsexcessen en na hoge doses feelgoodfood (lees: pannenkoeken - hoe kom je de druilerige dagen anders door) meen ik dat 't weer eens nodig is om alle suikers te bannen van het menu, om aldoende mijn energiepeil terug in balans te krijgen. Dus worden keukenkasten opengegooid en etiketten gescreend. Elke winter opnieuw sta ik versteld van de ranzige troep die door onze voedselketen wordt gedraaid. Ok, dat het bodempje Baileys en het laatste blikje cola op de zwarte lijst komen te staan, da's nogal wiedes. Maar de muesli, de witte saus en de bouillonblokjes? Terwijl Louis naar de huppelende lamsboutjes -voorlopig zonder additieven- verderop in de straat staart, lees ik dat paarden rietsuiker bevatten. Ik vermoed nochtans dat Colruyt z'n beesten niet uit Cuba importeert. Dito voor het brood waarop dat paard zou belanden.
Deze winter gaat één zwabber gaat niet volstaan, vrees ik.