En terwijl ik na Kapoor's sculpturen verder zwijmel, omvergeblazen door de inhoudelijke reflectie (en het letterlijk ontbreken ervan) maar ook door de technische perfectie, wacht me om de hoek opnieuw een mokerslag van hetzelfde kaliber: "één" van Berlinde De Bruyckere.
In twee vitrine-kasten etaleert ze het menselijk onvermogen. Om samen te zijn. Het verlangen te versmelten met die andere. De trieste eenzaamheid als geaccidenteerd resultaat. Ik lijk getroffen door een betonmolen, die zonder omweg over mijn ziel heen dendert. (en nog eens, in achteruit).
Als toetje schept de curator er een Philippe Vandenberg overheen, in een laatste wanhoopspoging zijn misère neerkrassend.
Ik vraag me af of ik meer aankan. Van dit. En van dat, daarbuiten. Want dit is wat daarbuiten loert. Onderhuids.